Als je het gevoel krijgt dat je geroepen bent tot het monastieke leven en dit spoor verder wil onderzoeken, dan neem je contact op met de novicenmeesteres en de abdis. Bij hen kan je verhaal verteld en beluisterd worden. In meerdere gesprekken wordt samen gekeken naar je verlangen. Deze fase van onderscheiding is niet gemakkelijk en heel belangrijk. Gaandeweg wordt duidelijk of de roeping herkend wordt en openbloeit of het eerder een andere richting uit gaat.
Het monastieke leven heeft me altijd al aangetrokken maar ik weet echt niet of ik zo’n leven aankan : die muren, de eentonigheid (dacht ik), de eenzaamheid. Een lange meeleefperiode heeft de dingen helderder gemaakt en ik kon rustig beslissen dat het kloosterleven nu niet de stap was die ik moest zetten. Ik sluit het niet uit in de toekomst, maar ik heb eerst andere dingen te doen, andere wegen te verkennen…
Wie een volgende stap wil zetten en het monastieke leven in onze abdij ernstig overweegt en beter wil leren kennen, wordt uitgenodigd om een maand te komen meeleven. Dit is een belangrijk onderdeel in het onderscheidingsproces. Als hierna blijkt dat het verlangen om in te treden alsmaar groter en sterker wordt en men samen denkt dat dit een goeie weg lijkt, wordt naar een datum gezocht waarin de kandidate intreedt en het postulaat begint.
Het postulaat is de eerste fase van de lange vormingsperiode van minimum zes jaar die voert naar de solemnele professie. Tijdens het postulaat leeft de postulante mee met de gemeenschap en neemt deel aan alle activiteiten. Ze draagt haar eigen kledij en wordt gaandeweg ingeleid in het monastieke leven. Ze wordt nog geen zuster genoemd. Het is eigenlijk een lange periode van verder kennismaken met het monastieke leven en alles wat dit meebrengt. Gedurende die tijd wordt samen getoetst of het de juiste weg blijft, een weg die gelukkig maakt.
Het postulaat wordt afgesloten met de inkleding waarmee het noviciaat begint. Dan ontvangt de postulante haar habijt, kan ze een kloosternaam kiezen en wordt van dan af “zuster” genoemd.
“… (naam)
aanvaard dit habijt
dat met zoveel liefde werd gemaakt,
draag het op een waardige wijze
en laat het symbool zijn
van uw nieuw mens-zijn,
uw algehele toewijding aan Christus,
in groeiende uniformiteit met onze gemeenschap.
Het kleed en de sluier van de novice zijn wit. Het noviciaat duurt twee jaar. Het is de uitgesproken vormingstijd.
De novice krijgt les in de grote domeinen van het monastieke leven, raakt vertrouwd met het koorgebed en de zang, groeit verder in de gemeenschap.
Na het noviciaat volgt de tijdelijke professie. De zuster spreekt haar geloften uit voor minstens drie jaar en engageert zich, volgens de Regel van Sint-Benedictus, op de weg van de stabiliteit, de gehoorzaamheid en het monastieke levensgedrag.
De tijdelijke geprofeste ontvangt een zwart scapulier en een lederen gordel.
Na minstens drie jaar tijdelijke professie kan de jonggeprofeste haar aanvraag doen om haar solemnele of monastieke professie te mogen afleggen. Ze verbindt zich dan definitief aan de gemeenschap en belooft, door de drie benedictijnse geloften, het monastieke leven verder te zetten tot aan haar dood.
Bij de solemnele professie ontvangt de zuster de zwarte sluier en de kovel.