Arbeid atelier 1Werken binnen het contemplatieve kader kent andere klemtonen dan de arbeid in onze hedendaagse samenleving.

Het verschil ligt op drie terreinen: wat we doen, hoe we het doen en de ingesteldheid waarmee we het doen.

Arbeid trapp 1Wat we doen is nogal eigen aan elke abdij. Naast het huishoudelijk werk zijn er bij ons de activiteiten ‘om den brode’: het zeepatelier, het gewaden- en vlaggenatelier… Vaak gaat het om relatief eenvoudig werk, hoewel de informatisering ook binnen de kloostermuren plaats vond en we vandaag ook machines gebruiken. Op Sint-Benedictus’ vraag om alle producten goedkoper te verkopen dan in de wereld proberen wij zoveel mogelijk in te gaan. Ook om duidelijk te maken dat niet in de eerste plaats het geld, maar veeleer de solidariteit met de werkende mens reden van onze arbeid is.

Arbeid tuin 4Hoe we werken, is eveneens anders dan in de buitenwereld. Wij worden immers uitgenodigd om tijdens de arbeid verbonden te blijven met God en zijn mensen, door ook tijdens het werken het Jezusgebed te bidden of op een andere manier met hart en geest bij Christus te vertoeven.

Arbeid tuin 3Maar misschien ligt het grootste verschil niet in het wat of het hoe van onze arbeid. Het gaat veeleer om de ingesteldheid waarmee we werken. Het gaat erom dat we eigenlijk om het even welk werk gewoon doen omdat het ons wordt gevraagd. Het devies is : Niet doen wat ik graag doe, maar leren graag doen wat ik moet doen.

Arbeid tuin 1We werken om in ons levensonderhoud te voorzien en om zo, elk op onze eigen plek, de gemeenschap mee op te bouwen. Werken is een oefening om onze eigen willetjes opzij te schuiven en een training in gehoorzaamheid. Werken helpt ons groeien in ontvankelijkheid voor God en Zijn droom met ons.

 

Arbeid

Op weg naar Chartres ziet Charles Péguy langs de kant van de weg een man die met grote hamerslagen stenen aan het houwen is. Zijn gezicht is ongelukkig en zijn bewegingen woest. Péguy houdt halt en vraagt hem:

Meneer, wat ben je aan het doen?
Dat zie je best, antwoordt de man,
ik kon niets anders dan dit waardeloze en pijnlijke beroep vinden.
Wat verder ziet Péguy opnieuw een man die ook stenen houwt,
maar zijn gezicht is rustig en zijn bewegingen zijn harmonieus.
Wat doet u, meneer? vraagt Péguy.
Ik verdien mijn brood met dit vermoeiende beroep,
maar dat heeft wel het voordeel dat ik altijd buiten kan zijn!
Nog wat verder is er een derde steenhouwer die straalt van geluk.
Hij glimlacht terwijl hij op het blok inhakt
en hij kijkt met plezier naar de stukken die van de stenen springen.
Wat bent u aan het doen? vraagt Péguy.
Ik, antwoordt de man, ik bouw een kathedraal!

Boris Cyrulnik, geciteerd in Ouaknin, ? God en de kunst van het vissen, p. 196-197

Arbeid tuin 2

Arbeid fiets

Arbeid atelier 2