Ik heb heel bewust dit briefje uitgesteld in de hoop beter te kunnen verwoorden hoe die vier dagen in jullie gemeenschap me geraakt hebben. Ik kom tot het besef dat ik dat nog steeds niet kan. Maar er gaat nooit een dag voorbij zonder dat ik even stilsta hoe dankbaar ik ben voor mijn verblijf bij jullie allemaal. In die korte tijd heb ik zoveel bagage meegekregen, waar ik mijn hele leven uit zal mogen putten. (Wendy,23)
Ik heb de week als zeer indrukwekkend ervaren, en ben dankbaar voor de gastvrijheid en de inzet van de zusters. Was ik als gast al aardig ‘thuis’ in Brecht; nu heb ik weer meer dingen gezien van hoe het leven als kloosterzuster is. Dingen waar je als gewone gast geen weet van hebt (bijv. dat jullie jaar in jaar uit bij het ontbijt 1 belegsoort krijgen) en dingen waar je al wel enigszins een idee van hebt, maar wat toch anders is als je het zelf meemaakt (de gevulde dagen met gebed, lezing en arbeid). Ook vond ik het mooi dat we ‘binnenslot’ mochten zijn voor lectio en arbeid. (Edith, 30)
’s Morgens heb ik er tot mijn grote verbazing geen moeite mee om vroeg op te staan. Het geeft een heel bijzonder gevoel om in het schemerdonker naar de kerk te gaan en daar de psalmen te beluisteren. Tijdens het stil gebed heb ik het echter lastig. Ik vind geen goede houding en krijg al snel ontzettende pijn in mijn benen. Morgen moet ik toch eens een gebedsbankje uitproberen. Na de middag krijgen we een inleiding in het gebed en in de Lectio Divina. Ik vind het heel interessant. Zo had ik bijvoorbeeld wel al gehoord van het Jezusgebed, maar wist ik niet goed hoe ik er zelf mee kon beginnen. De inleiding spoort mij aan me er wat meer in te verdiepen. (Kim, 23)
Was auch geschehen mag, diese Zeit, die ich mit den Schwestern in Nazareth leben durfte, wird mir sicher unvergesslich bleiben! (Belinda, 44)
’t Was vrijdag en ik was op weg naar de refter na de nachtwake. Ik was enorm bang want ’t was het eerste ontbijt. “Zou ik de weg wel vinden? Wat moet ik doen?…” In mijn hoofd speelde zich een grote ANGST-quiz af, de antwoorden wist ik niet. Maar toen zag ik het rode kaarsje bij het Mariabeeld in het donker. Er kwam een gevoel over me heen dat me helemaal rustig maakte. Door mijn hoofd ging meteen de gedachte: “ik moet me geen zorgen maken want er zorgt altijd iemand over mij”. Ik hoop dat dat moment me altijd bij zal blijven en dat ik het nooit vergeet. (Anneleen, 22)
Wat me het meest is bijgebleven is de rust in de kapel, ’s ochtend heel vroeg. Het duister en daarin de schittering van het Taberbakel, als kracht- en inspiratiebron, als ankerpunt als ik het moeilijk had met mezelf. Ik ga hier nog vaak in gedachten naar toe…. Ik probeer die stilte ’s ochtends vroeg in de kapel uit te breiden, meer ontvankelijk te worden voor de Stem die daarin soms hoorbaar is (Mariette, 38).